
Jurisprudentie
BB4357
Datum uitspraak2007-09-26
Datum gepubliceerd2007-09-26
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers06/460316-07
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2007-09-26
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers06/460316-07
Statusgepubliceerd
Indicatie
uitgaansgeweld op 9 juni 2007 in Eibergen leidt tot veroordeling wegens poging tot doodslag en bedreiging met zware mishandeling
Uitspraak
RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/460316-07
Uitspraak d.d.: 26 september 2007
tegenspraak/ dip
VERKORT VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1988],
wonende te [adres],
thans gedetineerd in het huis van bewaring te Zutphen.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 12 september 2007.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 09 juni 2007 te Eibergen, gemeente Berkelland, ter
uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet voornoemde [slachtoffer] (met
geschoeide voet en/of met een karatetrap)
- tegen het hoofd heeft getrapt en/of geschopt en/of
- vervolgens (terwijl die [slachtoffer] op de grond lag) (nogmaals) tegen het
hoofd heeft getrapt en/of geschopt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 287 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 09 juni 2007 te Eibergen, gemeente Berkelland, ter
uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon
genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te
brengen, met dat opzet voornoemde [slachtoffer]
(met geschoeide voet en/of met een karatetrap)
- tegen het hoofd heeft getrapt en/of geschopt en/of
- vervolgens (terwijl die [slachtoffer] op de grond lag) (nogmaals) tegen het
hoofd heeft getrapt en/of geschopt en/of
- meerdere malen, althans eenmaal tegen het lichaam heeft getrapt en/of
geschopt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 09 juni 2007 te Eibergen, gemeente Berkelland, opzettelijk
mishandelend [slachtoffer], meerdere malen, althans eenmaal (met
geschoeide voet en/of met een karatetrap)
- tegen het hoofd heeft getrapt en/of geschopt en/of
- vervolgens (terwijl die [slachtoffer] op de grond lag) (nogmaals) tegen het
hoofd heeft getrapt en/of geschopt en/of
- meerdere malen, althans eenmaal tegen het lichaam heeft getrapt en/of
geschopt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 09 juni 2007 te Eibergen, gemeente Berkelland, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans
met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een mes,
althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de richting van die [slachtoffer]
bewogen en/of op (zeer) korte afstand van die [slachtoffer] gehouden, althans op
een voor die [slachtoffer] duidelijk zichtbare wijze getoond en/of (daarbij) deze
dreigend de woorden toegevoegd : "volgende keer steek ik je neer", althans
woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 02 juni 2007 te Eibergen, gemeente Berkelland, opzettelijk
en wederrechtelijk een fiets (Gazelle), in elk geval enig goed, geheel of ten
dele toebehorende aan [slachtoffer2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Bewijsoverweging
Door de raadsman van verdachte is ten aanzien van het onder 1 primair tenlastegelegde aangevoerd dat het onderdeel dat verdachte [slachtoffer] tegen het hoofd heeft geschopt en/of getrapt terwijl [slachtoffer] op de grond lag niet bewezen kan worden verklaard, nu voor het bewijs daarvan enkel de verklaring van verdachte voorhanden is.
De rechtbank verwerpt dit verweer, nu het bewezenverklaarde niet op elk afzonderlijk onderdeel bewijs middels 2 bewijsmiddelen behoeft. Een enkele verklaring is daarvoor voldoende.
Door de raadsman is verder betoogd dat het onder 1 primair tenlastegelegde niet bewezen kan worden verklaard, omdat verdachte niet daadwerkelijk het voornemen had om [slachtoffer] van het leven te beroven.
De rechtbank verwerpt ook dit verweer, gelet op de omstandigheden waaronder een en ander heeft plaatsgevonden. Vaststaat, zoals verdachte ook heeft verklaard, dat hij [slachtoffer] een achterwaartse karatetrap met de geschoeide voet tegen het hoofd heeft gegeven. Hij heeft dat gedaan met alle kracht die hij in zich had. Bij de rechter-commissaris heeft hij over de toedracht nog verklaard: “Ik gaf hem een flinke trap met alles er in” en “Het klopt ook dat ik heb gezegd dat ik hem op mijn aller-hardst op de kaak heb getrapt”. Het slachtoffer ging tengevolge van die trap ook naar de grond. Verdachte heeft verklaard dat het slachtoffer daarna “… weliswaar niet bewusteloos was, maar zwaar aangeslagen. Je kon dat ook horen aan zijn stem, die klonk nu wat verdraaid …”. Daarmee in lijn verklaart het slachtoffer tegenover de politie: “Als u zegt dat ik op straat gelegen heb kan ik mij dat beslist niet herinneren. Ik ben ook een deel kwijt van wat er gebeurd is”.
Niet in de laatste plaats overweegt de rechtbank dat het een feit is van algemene bekendheid dat met kracht uitgeoefend geweld op het hoofd van een slachtoffer ertoe kan leiden dat deze komt te overlijden. Verdachte heeft met zijn handelwijze daarom welbewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat dit gevolg zou intreden.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op 9 juni 2007 te Eibergen, gemeente Berkelland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet voornoemde [slachtoffer] (met geschoeide voet en met een karatetrap)
- tegen het hoofd heeft getrapt en
- vervolgens terwijl die [slachtoffer] op de grond lag nogmaals tegen het hoofd heeft getrapt of geschopt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 9 juni 2007 te Eibergen, gemeente Berkelland, [slachtoffer] heeft bedreigd met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een mes op zeer korte afstand van die [slachtoffer] gehouden, althans op een voor die [slachtoffer] duidelijk zichtbare wijze getoond en daarbij deze dreigend de woorden toegevoegd: "volgende keer steek ik je neer”;
3.
hij op 2 juni 2007 te Eibergen, gemeente Berkelland, opzettelijk
en wederrechtelijk een fiets (Gazelle) toebehorende aan [slachtoffer2], heeft beschadigd.
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten las¬te gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
1 primair : poging tot doodslag;
2. bedreiging met zware mishandeling;
3. opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen.
Strafbaarheid van de verdachte
Over verdachte is een psychiatrisch advies, gedateerd 24 juli 2007, opgemaakt door de psychiater dr. S. de Jong.
Met de conclusie van dr. S. de Jong, te weten dat verdachte op grond van zijn psychiatrische problematiek als enigszins verminderd toerekeningsvatbaar is te beschouwen, kan de rechtbank zich verenigen. Zij neemt deze conclusie over.
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
1. De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden waarvan een gedeelte van tien maanden voorwaardelijk met een proeftijd van vier jaar, met als bijzondere voorwaarde toezicht van de reclassering ook als dit inhoudt een poliklinische behandeling.
2. Door de verdediging is bepleit dat verdachte van het primair tenlastegelegde dient te
worden vrijgesproken en dat voor het overige kan worden volstaan met een
onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest.
3. Met betrekking tot de aard en de ernst van het feit wordt het volgende overwogen.
Verdachte is op 9 juni 2007 in het uitgaanscentrum van Eibergen in conflict gekomen met [slachtoffer]. Hij heeft genoemde [slachtoffer] een achterwaartse karatetrap tegen zijn hoofd gegeven, waardoor deze dizzy tegen de grond belandde. Verdachte heeft hem vervolgens nog een trap op zijn hoofd na gegeven en verschillende trappen op het lichaam.
Tevens heeft hij [slachtoffer] bedreigd met een vlindermes.
Daarnaast heeft verdachte in het weekend daarvoor, ook weer tijdens het uitgaan bij café De Klok in Eibergen, aanleiding gezien om met een fiets gaan gooien.
4. Uit het strafblad van verdachte blijkt hij niet eerder met politie en justitie in aanraking is geweest. Hij heeft een blanco strafblad.
5. Door de psychiater De Jong is geconcludeerd dat bij verdachte sprake is van een ADHD problematiek en een onrijpe starre persoonlijkheid. Hij heeft een agressieproblematiek vanuit zijn starre, onrijpe opvattingen en zijn verhoogde impulsiviteit. Er is weliswaar (nog) geen sprake van een persoonlijkheidsstoornis, maar de persoonontwikkeling staat wel op een keerpunt, die ook kan doorslaan naar een negatieve kant. Om scheefgroei van de ontwikkeling te kunnen beïnvloeden en recidive te voorkomen wordt begeleiding aangewezen geacht.
Door de reclassering is een deels voorwaardelijke straf geadviseerd met reclasseringstoezicht, mede ter uitvoering van het opgestelde plan van aanpak.
6. Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. Daarbij heeft de rechtbank ook betrokken dat het hier om een vrij jonge verdachte gaat, dat het om delicten gaat die onder de noemer van uitgaansgeweld kunnen worden gebracht en waarbij alcoholgebruik een rol speelt, alsmede dat verdachte ter zitting slechts een geringe mate van spijt heeft betuigd.
Met name de jeugdige leeftijd van verdachte en het door de reclassering voorgestelde plan van aanpak, geeft de rechtbank aanleiding om in aanzienlijke mate af te wijken van de door de officier van justitie geformuleerde eis. Een strafoplegging echter zoals door de raadsman voorgesteld doet naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende recht aan de ernst van met name het onder 1 primair bewezenverklaarde feit.
De rechtbank acht een voorwaardelijke strafdeel op zijn plaats teneinde verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen, maar ook om via de begeleiding van de reclassering en invulling van het plan van aanpak verder afglijden te voorkomen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 45, 57, 285, 287 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden.
Bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 6 (zes) maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de Stichting Reclassering Nederland, arrondissement Zutphen, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt, ook als dit inhoudt dat veroordeelde zich ambulant zal laten behandelen (ter uitvoering van het opgestelde plan van aanpak).
Geeft genoemde reclasseringsinstelling opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorge¬bracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Aldus gewezen door mrs. Bos, voorzitter, Borgerhoff Mulder en Gilhuis, rechters, in tegenwoordigheid van Van Bun, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 26 september 2007.